De Past Continuous (ook wel de verleden tijd van de voortdurende tijd genoemd) is een grammaticale tijd die gebruikt wordt om acties of gebeurtenissen te beschrijven die in het verleden bezig waren op een bepaald moment. Het geeft aan dat iets een langere tijd duurde of dat het tegelijkertijd met een andere actie plaatsvond.

De Past Continuous

De Past Continuous wordt gevormd met de verleden tijd van het werkwoord "to be" (was/were) gevolgd door het hoofdwerkwoord met de -ing vorm.

Structuur:

Voorbeelden

Affirmatief:

  • I was reading a book.
  • They were playing football.

Negatief:

  • She was not (wasn't) studying for the exam.
  • We were not (weren't) watching TV.

Vragend:

  • Were you sleeping?
  • Was he cooking dinner?

Gebruik van de Past Continuous