De Past Continuous (ook wel de verleden tijd van de voortdurende tijd genoemd) is een grammaticale tijd die gebruikt wordt om acties of gebeurtenissen te beschrijven die in het verleden bezig waren op een bepaald moment. Het geeft aan dat iets een langere tijd duurde of dat het tegelijkertijd met een andere actie plaatsvond.
De Past Continuous
De Past Continuous wordt gevormd met de verleden tijd van het werkwoord "to be" (was/were) gevolgd door het hoofdwerkwoord met de -ing vorm.
Structuur:
- Affirmatief: Subject + was/were + hoofdwerkwoord(-ing)
- Negatief: Subject + was/were + not + hoofdwerkwoord(-ing)
- Vragend: Was/Were + subject + hoofdwerkwoord(-ing)?
Voorbeelden
Affirmatief:
- I was reading a book.
- They were playing football.
Negatief:
- She was not (wasn't) studying for the exam.
- We were not (weren't) watching TV.
Vragend:
- Were you sleeping?
- Was he cooking dinner?
Gebruik van de Past Continuous
- Acties die op een specifiek moment in het verleden plaatsvonden:
At 8 PM, I was having dinner.
- Tegelijkertijd lopende acties:
While she was reading, I was watching TV.
- Achtergrondinformatie in verhalen:
The sun was shining, and the birds were singing as we walked through the park.
- In combinatie met de Simple Past:
When I called her, she was sleeping.